Wat is de meest succesvolle manier om ethiekbeleid te borgen? Deze actuele vraag staat centraal in een discussiereeks in de nieuwsbrief. Walter van Bennekom, geneesheer-directeur Yulius voor Geestelijke Gezondheid, bijt het spits af. ‘Morele sensitiviteit en ethische reflectie behoren tot het reguliere werk in de GGZ, en moeten niet worden geparkeerd bij een Commissie.’ Yulius heeft ethische reflectie, middels moreel beraad, een plek gegeven binnen het reguliere werk, en de Commissie Ethiek is vervangen door een Expertisecommissie Moreel Beraad.
De laatste decennia veranderde er veel in de GGZ in Zuid Holland Zuid, herschikkingen, uitbreidingen en fusies. Zo kwam de huidige GGZ instelling Yulius tot stand. Wat bleef in al die jaren was de Commissie Ethiek. Althans tot voor kort.
Bijna twintig jaar geleden werd bij een van de voorlopers van de huidige fusieorganisatie een Commissie Ethiek opgericht. De commissie had aanvankelijk vooral als taak om de ethische aspecten van wetenschappelijk onderzoek binnen de instelling te toetsen. Dat onderzoek betrof nogal eens vergelijkend onderzoek naar effectiviteit van behandelingen. De apotheker was goed methodologisch onderlegd en werd voorzitter. In de loop der jaren kwam deze toetsende taak steeds meer bij supraregionale toetsingscommissies te liggen en de Commissie richtte zich meer op morele thema’s binnen de psychiatrie, zoals autonomie, samenwerking met familieleden, en zelfzorg bij professionals. Daarnaast werd een jaar of twintig geleden een Commissie Levens-beschouwelijke Aspecten van de Zorg opgericht.
Geleidelijk aan verschoof de aandacht van de grote thema’s naar het besef dat het alledaagse werk in de GGZ vol grote of kleine morele dilemma’s zit. Bovendien werd duidelijk dat deze morele dynamiek vaak niet werd benoemd. Het omgaan met de morele kwesties had je blijkbaar onuitgesproken overgenomen van je collega’s of docenten tijdens een opleiding. Iets soortgelijks gold voor de levensbeschouwelijke aspecten. Op de een of andere manier telden die aspecten binnen de seculiere instelling niet mee. We dachten in ‘biopsychosociale’ termen. Dat deze zijn ingebed in spirituele, of zo men wil dimensies van zingeving werd niet hardop gezegd. Op momenten dat men er niet omheen kon werd naar de Commissie Ethiek en Levensbeschouwing gekeken. We vonden echter dat de Commissies zo teveel in de marge bleven bestaan. Dit had ongetwijfeld te maken met het dominante Verlichtingsdiscours. Dominant waren thema’s als ‘rationalisering en economisering van zorgprocessen’, ‘wetenschappelijk evidence based werken’, ‘meten is weten’ en ‘emancipatie van de psychiatrische patiënt als burger en van de burger als persoon lijdend aan psychische problemen’.
Daar is allemaal niks mis mee, maar zonder besef van de morele dynamiek achter deze bewegingen blijven ze in de lucht hangen en worden ze doel op zichzelf. Kortom, we vonden dat morele sensitiviteit en ethische reflectie tot het reguliere werk in de GGZ behoorden en niet moesten worden geparkeerd bij een Commissie. Een jaar of tien geleden startten we, aanvankelijk smal maar langzamerhand steeds breder een programma om ethische reflectie (middels moreel beraad) een plek te geven binnen het reguliere werk. Er werd stevig ingezet op het scholen van medewerkers in ethiek en moreel beraad. De trekkers van dit programma komen sinds twee jaar bijeen in een Expertisecommissie Moreel Beraad. De Commissie Ethiek werd opgeheven. Iets dergelijks deed zich voor bij de levensbeschouwelijke aspecten van de zorg. De commissie werd opgeheven en er werden twee theologen aangenomen die stevig inzetten op het bekend maken van ‘de psychiatrie’ bij de pastores in ons verzorgingsgebied, het ondersteunen van medewerkers, ondersteunen bij het herkennen van en omgaan met zingevingsvragen die patiënten er bijna gratis bij krijgen zodra ze psychiatrische klachten krijgen.
Vaak hebben we ons afgevraagd of we beide bewegingen (moreel beraad en levensbeschouwing) niet moesten samenvoegen. Het bleek dat we elkaar op de werkvloer nogal eens tegenkwamen, blijkbaar visten we in dezelfde spirituele vijver. Uiteindelijk laten we het toch gescheiden bewegingen blijven. Nadenken over een moreel dilemma is toch iets anders dan worstelen met betekenis- en zingeving. Maar benoemen wat nou de verschillen en wat de overeenkomsten zijn is nog niet zo gemakkelijk.
Walter van Bennekom, geneesheer-directeur Yulius voor geestelijke gezondheid.