twitterbutton
De complexe werkelijkheid van morele problemen

Zwakbegaafde echtparen die om IVF vragen, diepreligieuze ouders die pijnbestrijding weigeren bij hun pasgeboren kind, vrouwen die zwanger willen worden van het ingevroren zaad van hun overleden partner, familieleden die aandringen op euthanasie van hun diepdemente naaste, of juist sondevoeding in de stervensfase eisen.

Het is al zo vaak gezegd dat het bijna een cliché is: de gezondheidszorg is bezaaid met morele problemen. Of er meer problemen zijn dan vroeger, of dat er meer ethici zijn en (daardoor?) de gevoeligheid voor morele problematiek groter is geworden blijft onduidelijk. Feit is wel dat de maatschappij complexer en diverser is geworden, en dat patiënten beter geïnformeerd zijn over de mogelijkheden van de moderne geneeskunde.

Oordelen onderbouwen

De status van de arts is veranderd en patiënten leggen zich minder snel bij het besluit van de arts neer. Wat ook is veranderd is de wijze waarop zorgverleners met morele problemen om (behoren te) gaan. Vroeger kon het afdelingshoofd nog zelfstandig een richtlijn uitvaardigen: ‘Lesbische vrouwen krijgen geen IVF’. Met dergelijke algemeenheden komen moderne zorgverleners niet meer weg. Tegenwoordig zullen zorgverleners waar mogelijk hun oordelen moeten onderbouwen met wetenschap-pelijke evidence: ‘Zijn er aanwijzingen dat alleenstaande/ lesbische/zwakbegaafde ouders slechte ouders zijn?’ Een onhelder antwoord wordt direct ontmaskerd als ideologisch of ‘niet wetenschappelijk’. Helaas - voor ethici gelukkig - zijn veel morele vragen dermate complex dat ze niet met dergelijke wetenschappelijke evidence zijn te beantwoorden. Dat lesbische vrouwen geen slechte moeders zijn is inmiddels afdoende bewezen, maar wat te denken van de vrouw die zwanger wil worden van het ingevroren sperma van haar partner met terminale kanker? Voor dergelijke complexe vragen zijn geen algemene antwoorden te geven. Wie het toch probeert, ‘ingevroren sperma pas gebruiken als de echtgenoot twee jaar overleden is’, mist de complexiteit van de specifieke situatie en doet daarmee onrecht aan de individuele patiënt.

Openheid naar de patiënt en intercollegiaal overleg

De moderne zorgverlener gaat transparant en multidisciplinair met morele problemen om. Transparant betekent dat inzichtelijk is op grond van welke argumenten een beslissing is genomen en welke procedure daarbij is gevolgd. Transparantie impliceert ook de bereidheid van de zorgverlener om over een beslissing verantwoor-ding af te leggen. Dat betekent openheid naar de patiënt, maar ook intercollegiaal overleg: ‘Hoe gaat jullie instelling met dit probleem om?’ Multidisciplinair betekent dat met alle aspecten van de individuele situatie wordt rekening gehouden. Dat impliceert niet alleen betrokkenheid van artsen, maar ook van verpleegkundigen, verzorgers, assistenten, geestelijk verzorgers en maatschappelijk werkers. Met een dergelijke benadering zijn de morele problemen in de zorg niet verdwenen, en al helemaal niet eenvoudiger. Wel wordt duidelijk op welke wijze, door wie en op grond waarvan beslissingen worden genomen. Of dat het gesprek met de patiënt eenvoudiger maakt is niet gezegd, maar wel heeft de zorgverlener in dat gesprek een beter verhaal.

Gert van Dijk is ethicus bij artsenfederatie KNMG, secretaris van de ethische commissie in het Erasmus MC, lid van de Beraadsgroep Voortplantingsgeneeskunde, voorzitter van de Medisch Ethische Besluitvorming van de Intensive Care Neonatologie in het Erasmus MC en lid van de Regionale Toetsingscommissie Euthanasie.