‘Cliëntparticipatie in moreel beraad kan een motor zijn’, stelt Tineke Abma. ‘Morele dilemma’s hebben vaak te maken met de interactie tussen cliënt en zorgverlener of cliënt, familie en zorgverlener. Professionals praten in moreel beraad meestal onderling, vanuit hun professionele perspectief, over de cliënt en de familie van de cliënt, zonder de andere kant van het verhaal te horen. Als cliënten in moreel beraad hun eigen perspectief over het voetlicht brengen, krijg je een grotere rijkdom aan perspectieven en verdieping van je reflecties.’
‘In moreel beraad zijn veiligheid en openheid nodig. Het is een uitdaging hoe je, als een cliënt meedoet aan moraal beraad, ook dan een situatie kunt creëren die voor iedereen veilig en open is.’
Eigen perspectief
‘Cliënten hebben een eigen perspectief, want zij ondervinden aan den lijve wat het betekent om ziek te zijn of om een beperking te hebben. Die directe ervaring hebben professionals niet. Cliënten zitten met andere dilemma’s en zullen een ander perspectief inbrengen dan professionals. Cliënten brengen ook andere onderwerpen naar voren dan professionals. Voor cliënten is kwaliteit van leven ontzettend belangrijk, terwijl zorgverleners geneigd zijn om te denken in zorg en veel minder in termen van welzijn. Natuurlijk is het belangrijk dat iemand zijn steunkous krijgt aangetrokken of op tijd zijn medicatie krijgt, maar dat zijn niet de dingen die de kwaliteit van leven van de cliënt primair bepalen. Dat wordt veel meer bepaald door zaken als: is er aandacht voor de persoon, word je erkend als persoon, zijn er prettige activiteiten op een dag, kun je naar buiten gaan om een wandeling te maken. Dat zijn voor cliënten cruciale dingen die de kwaliteit van leven verbeteren.
Kwaliteit van leven
Het doel van reflectie is: kwaliteit van leven en kwaliteit van zorg voor mensen verbeteren. Nemen alleen professionals deel aan moreel beraad, dan zul je tot oplossingen komen die in de sfeer blijven liggen van de medische zorg. Je kunt de kwaliteit van leven van cliënten verbeteren door ook naar andere zaken te kijken. Ook kun je er dilemma’s mee voorkomen. Agressie bijvoorbeeld of pesten onderling zijn gevolgen van een institutioneel regime met strakke regels, waarbij het dagelijks leven volledig gereguleerd is en alles in de groep gebeurt. Dat geeft zo’n druk op mensen en biedt zo weinig mogelijkheden voor individualiteit en identiteit, dat er veel frustraties ontstaan. Veel frustratie die zich uit in agressie, wat weer leidt tot gebruik van middelen en maatregelen, of onderling pestgedrag, kan voorkomen worden door meer aan de sfeer en de kwaliteit van leven te werken. Professionals weten dat, daarom hebben ze gekozen voor de zorg, maar in de praktijk is het een race tegen de klok om alle werkzaamheden gedaan te krijgen. Professionals zullen zich daar ook bondgenoot voelen van de cliënt.’
Meer weten over Tineke Abma
Tineke Abma is universitair hoofddocent en onderzoekscoördinator bij de afdeling Metamedica/onderzoeksinstituut EMGO+, Vumc, Amsterdam. Van 2001 tot 2008 werkte zij op de Universiteit Maastricht, en daarvoor vanaf 1990 op de Erasmus Universiteit bij het instituut voor Beleid en Management Gezondheidszorg. Haar onderzoek richt zich op de ethische kwaliteit van chronische zorg, met speciale aandacht voor de positie en participatie van de cliënt.